ben jij ook zo bang? - yakup Çetin

Angst is een emotie die in hoge mate wordt toegedicht aan hoogbegaafde kinderen. Er zijn experts die van mening zijn dat hoogbegaafde kinderen angstiger zijn dan gemiddeld vanwege het achterblijven van de emotionele ontwikkeling. Anderen zijn van mening dat hoogbegaafde kinderen eerder in staat zijn om de mogelijke gevolgen van gevaarlijke situaties in te schatten. Yakup Çetin deed er onderzoek naar bij 10-jarigen. De kinderen kregen een gewelddadige cartoon en een niet-gewelddadige cartoon te zien van ongeveer 12 minuten lang. Çetin vormde 2 groepen, namelijk een groep hoogbegaafde kinderen en een groep normaalbegaafde kinderen.

Çetin heeft in het onderzoek diverse zaken willen meten. Het eerste punt was de herkenning van geweld. De kinderen werd gevraagd om aan te geven in hoeverre ze de cartoons gewelddadig vonden op een schaal van 1 tot 5. 1 was geheel niet, 5 was zeer gewelddadig. De niet-gewelddadige cartoon werd door de normaalbegaafde groep beoordeeld met een gemiddelde score van 1,8 en door de hoogbegaafde groep met 1,27. De gewelddadige cartoon kreeg van de normaalbegaafde groep de score 3,73 en van de hoogbegaafde groep 4,57. Dit bevestigt dat hoogbegaafde kinderen geweld gemiddeld beter herkennen dan normaalbegaafde kinderen.

Çetin wilde daarnaast weten in hoeverre de gewelddadige en niet-gewelddadige cartoon anders werden gewaardeerd. De kinderen mochten bij iedere cartoon aangeven hoe leuk ze deze vonden. 1 voor helemaal niet leuk en 5 voor heel erg leuk. De niet-gewelddadige cartoon scoorde gemiddeld 3,9 bij de normaalbegaafde groep en 4,32 bij de hoogbegaafde groep. De gewelddadige cartoon kreeg van de normaalbegaafde groep een waardering van 3,5 en van de hoogbegaafde groep 1,62. De hoogbegaafde kinderen herkenden het geweld niet alleen meer dat de normaalbegaafde kinderen, ze hadden er ook significant minder waardering voor.

Çetin was echter nog niet klaar. Van tevoren was bij ieder kind een verbale test afgenomen. De kinderen werd gevraagd van een 7 tot 8-tal beginletters per letter zoveel mogelijk woorden op te schrijven in 1 minuut. Meervouden mochten niet, werkwoordsvervoegingen evenmin. Dus voor A bijvoorbeel appel, voor B, banaan. Zoals verwacht scoren hoogbegaafde kinderen beter op de test die voorafgaand aan de cartoons werd gehouden. De test die werd gehouden na de niet-gewelddadige cartoon gaf een vergelijkbaar beeld. De groep hoogbegaafde kinderen weet gemiddeld 20% meer woorden op te noemen dan de groep normaalbegaafde kinderen. De test na de gewelddadige cartoon laat een heel ander beeld zien. Ten eerste scoort de normaalbegaafde groep maar half zo goed op de test in vergelijking met de test die is afgenomen na de niet-gewelddadige cartoon. De hoogbegaafde groep scoorde op de test na de gewelddadige cartoon zelfs nog iets slechter dan de normaalbegaafde groep. 

Çetin concludeert dat hoogbegaafde kinderen geweld beter herkennen, geweld minder waarderen en dat hun prestaties gevoeliger zijn voor de blootstelling aan geweld.