redeneren - kun ho lee

In 2006 onderzocht Kun Ho Lee samen met een aantal mede-onderzoekers de hersenactiviteit bij het uitvoeren van redeneertaken door 2 groepen leerlingen. De ene groep bestond uit leerlingen van een middelbare school met een gemiddeld iq in het 60e percentiel. De andere groep uit leerlingen van een speciale school voor begaafde leerlingen met een gemiddeld iq in het 99e percentiel. Bekend was dat de redeneertaken tot een activiteit zouden leiden in het netwerk van de frontale cortex en de pariëtale cortex via de verbinding van witte cellen binnen en tussen deze gebieden.
Bekend was ook dat de bijdrage van de frontale cortex in de uitvoer van deze taken voor een belangrijk deel bestaat uit controleprocessen zoals concentratie, vasthouden van informatie en het onderdrukken van afleidingen. De pariëtale cortex zorgt onder andere voor integratie van informatie, waaronder het combineren van nieuwe en bestaande informatie om tot een oplossing te komen.

Tenslotte heeft eerder onderzoek aangetoond dat de waargenomen activiteit binnen het netwerk groter is bij mensen met een hoger iq, waarbij het verschil vooral waarneembaar is in de frontale cortex, het controlegebied.
Het onderzoek van Lee toont aan dat bij de groep begaafde leerlingen inderdaad een hogere activiteit waarneembaar is binnen het netwerk, maar dat dit vooral waarneembaar is in de parietale cortex, het integratiegebied. De conclusie die hieruit wordt getrokken door experts in het vakgebied is dat een hogere intelligentie leidt tot een betere en snellere gecontroleerde 'output', behalve bij de kleine groep begaafde leerlingen. Bij deze groep leidt uitvoering van de redeneertaken tot meer creatieve en persoonlijke uitkomsten.