Blinde vlek
Hoogbegaafde leerlingen worden meer dan eens beticht van het cultiveren van een slechte werkhouding en een beroerde concentratie. De afgelopen jaren is hier onkundigheid op het gebied van planning aan toegevoegd en is de algemene conclusie getrokken dat een grote groep hoogbegaafde leerlingen problemen heeft met de uitvoering van de executieve functies. Hui Zhang besloot te onderzoeken welke oorzaak hieraan ten grondslag ligt en richtte zich daarbij op het alspect aandacht. Zhang begon met het vergelijken van bestaande onderzoeken. Deze waren te verdelen in twee groepen. Onderzoeken die aantoonden dat hoogbegaafde kinderen in verhouding tot leeftijdsgenoten onoplettend, hyperactief en makkelijk afleidbaar zijn en onderzoeken die aantonen dat hoogbegaafde kinderen juist een beter aandachtsvermogen hebben en dat zij hun aandacht ook langer kunnen volhouden.
Om erachter te komen waar de waarheid ligt werd gekozen voor het uitvoeren van de 'inattentional blindness' test. Deze test werkt als volgt. De deelnemers (44 hoogbegaafde en 45 normaalbegaafde kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar oud) krijgen een wit scherm te zien en nemen plaats op ongeveer 57 centimeter afstand van het beeld. Vervolgens verschijnt er een kleine zwarte stip in het midden van het scherm wat de aandacht van de deelnemer trekt. Daarna verschijnt er kort een plusteken op de plek van de stip. Daarna wordt het plusteken bedekt met een zwart-wit patroon. Wanneer de horizontale streep van het plusteken langer is moet de 'F' wordt ingetikt, wanneer de vertikale streep langer is de 'J'. De eerste 3 tests en de laatste 2 gaan volgens dit patroon. De vierde test kent echter een onverwachte stimulus, een kleine zwarte driehoek die tegelijk met het plusteken verschijnt in de rechter bovenhoek.
Van de normaalbegaafde kinderen bleek 46,5% de driehoek niet (bewust) te hebben waargenomen. Bij de hoogbegaafde kinderen was dit 18,6%. De uitkomst gaf duidelijk aan dat hoogbegaafde kinderen significant beter in staat waren om de overwachte stimulus waar te nemen. Anders gezegd kan dit ook betekenen dat hoogbegaafde kinderen zich significant meer laten afleiden van de hoofdtaak door het verschijnen van een afleiding. Een vergelijkbare test werd eerder uitgevoerd door Grossman bij kinderen gediagnosticeerd met ADHD. De uitkomst was vergelijkbaar met dit deel van het onderzoek van Zhang. Ook de kinderen met ADHD lieten zich makkelijker afleiden. Zhang concludeert hieruit dat dit een reden kan zijn dat een groter percentage hoogbegaafde kinderen wordt gediagnosticeerd met ADHD dan gemiddeld.
Het onderzoek van Zhang houdt hier echter niet op (in tegenstelling tot het onderzoek van Grossman). Zhang heeft ook gekeken naar het percentage goede antwoorden. Bij de 5 standaard tests (zonder de onverwachte stimulus) scoren beide groepen ongeveer even goed. Hij test 4, de test met de onverwachte stimulus scoren de normaalbegaafde kinderen echter significant slechter terwijl de hoogbegaafde kinderen in het geheel niet minder scoorde. De hoogbegaafde kinderen bleken de onverwachte stimulus dus wel te hebben waargenomen maar waren er niet dusdanig door afgeleid dat ze niet meer in staat waren om de hoofdtaak naar behoren uit te voeren. Daarmee onderschrijft het onderzoek van Zhang de eerdere onderzoeken waarin duidelijk werd dat hoogbegaafde kinderen een grotere aandachtsspanne hebben dan hun leeftijdgenoten.
Zhang heeft ook een verklaring voor het feit dat andere onderzoeken aan lijken te tonen dat aandacht juist onderontwikkeld is bij hoogbegaafde kinderen. Zhang geeft aan dat de eerdere onderzoeken zijn te verdelen in ruwweg 2 groepen. De eerste groep meet de aandachtscapaciteit van de hoogbegaafde kinderen waaruit blijkt dat deze groter is dan gemiddeld. De tweede groep onderzoeken richt zich op het gedrag van hoogbegaafde kinderen in dagelijkse situaties zoals thuis bij het uitvoeren van dagelijkse taken en op school. De discrepantie is dat hoogbegaafde kinderen in 'laboratoriumtesten' laten zien over een betere aandacht te beschikken, terwijl thuis en op school het tegenovergestelde blijkt. Als oorzaak haalt Zhang een conclusie van Shi aan (zie elders op deze website). Shi veronderstelt dat aandacht bij hoogbegaafde kinderen beter ontwikkeld is dan bij hun leeftijdgenoten, maar dat de hoofdtaak, het onderwijs dat op dat moment wordt gegeven, doodeenvoudig niet interessant genoeg is voor het kind om zich op te concentreren.